Door: Vivian Wezenberg

Mijn naam is Vivian Wezenberg en ben 29 jaar. Op het moment dat mijn eetstoornis begon was ik een jaar of 10. Ik werd op dat moment al enige tijd gepest en ook begon toen het seksueel misbruik. Hoe lang het misbruik heeft geduurd weet ik niet meer, wat ik nog wel weet is dat ik vanaf toen veranderde in een klein rupsje. Weg kruipend voor iedereen omdat ik bang was weer pijn gedaan te worden. Zo angstig als ik was ging ik ook doen wat iedereen van mij verwachtte.

Ik gebruikte eten om maar niet te hoeven voelen. Om niet met mijn gedachten in gevecht te komen. Om niet overspoeld te worden door herbelevingen en paniekaanvallen. Ik kreeg ondertussen te horen dat ik mijn mond dicht moest houden en zo bang als ik was deed ik dat. Maar ook om de mensen in mijn omgeving te beschermen. Om hen geen pijn te doen. Om hen niet in de war te brengen. Ik hield mijn mond omdat ik bang was voor de consequenties.

Toen ik op latere leeftijd nog een aantal keer misbruikt werd, was voor mij het cirkeltje compleet. Als ik door meerdere mensen misbruikt word op meerdere plaatsen, net als bij het pesten vroeger, dan zal het wel aan mij liggen. Ik was namelijk de gemeenschappelijke factor en dus moest het wel zo zijn. Ik verdronk in een wereld van negativiteit. In een wereld van destructiviteit. Ik verdronk in een wereld die geleid werd door negatieve gedachten, waarbij ik zoveel mogelijk iedereen om mij heen maar tevreden probeerde te houden.

In 2016 ging het zo bergafwaarts met mij dat mijn opleiding al stop was gezet en ik ook op het punt stond om mijn woning uitgezet te worden. Het lukte mij niet meer om alle ballen in de lucht te houden, waardoor ik dat ging doen waarover ik eerder heb gezegd het niet te willen doen. Ik besloot dat ik naar de afkickkliniek te gaan waar ik eerder al een intake gesprek had gehad. Ik besloot dat ik de stap ging zetten om hulp te gaan accepteren. Ik besloot het spannendste ooit te gaan doen: erkennen dat het mij niet meer alleen ging lukken.

Zodoende stapte ik een maand later het vliegtuig in en kwam ik aan op een plek aan de andere kant van de wereld, waar ik voor het eerst in mijn leven het gevoel kreeg dat ik niet gek was. Waar ik voor het eerst in mijn leven mensen tegen kwam die mijn gedachten herkenden. Waar ik voor het eerst in mijn leven het gevoel kreeg dat de ellende waar ik in zat misschien nog wel eens zou kunnen stoppen. Negen weken heb ik intensief gewerkt aan mijn herstel in die kliniek, om vervolgens thuis verder te gaan. Ik volgde verschillende soorten therapie, bij verschillende organisaties. Ik leerde hulp te vragen. Ik leerde met mijn emoties om te gaan. Maar het belangrijkste wat ik geleerd heb is praten.

Ik ben gaan praten over de traumatische gebeurtenissen die ik heb mee gemaakt. Ik ben gaan praten over de negatieve gedachten die vast zaten in mijn hoofd. Ik ben gaan praten over de kernovertuigingen die ik had. Hierdoor heb ik na jaren eindelijk rust heb gekregen in mijn hoofd. Hetgeen ik van kinds af aan al wilde. Nu, zes jaar nadat ik voor het eerst echt hulp heb geaccepteerd, kan ik zeggen dat ik trots ben op mezelf en dat ik gelukkig ben. Ik ben geen rups meer. Ik ben een vlinder geworden, vrij van alle destructieve coping, die daar naar toe kan waar ze maar wil. Ik accepteer mezelf zoals ik ben.

Inmiddels werk ik als ervaringsdeskundige in de psychiatrie om ook anderen het gevoel te geven dat het écht mogelijk is om te herstellen. Dat er wel dat lichtje brandt aan de einde van de tunnel, ook al zie en voel je die nu misschien (even) niet.

Back To Top